Rotterdamse vrijwilligers besteedden in 2009 samen naar schatting 510.000 uur aan hun vrijwilligerswerk. In 2007 werd nog ongeveer 470.000 uur aan vrijwillige inzet geleverd. Er zit duidelijk nog groei in de vrijwillige energie van Rotterdam.
Bekend is dat die tijdsinzet onevenredig verdeeld is: veel mensen doen weinig, weinig mensen doen veel. Er bestaat dus zoiets als een ‘civic core’, een aantal zwaargewichten waarop het veld stevig leunt. In twee eerdere posts over Canada en Nederland heb ik daaraan al aandacht besteed. Hoe staat het nu met de zwaargewichten in Rotterdam?
Ureninzet door de jaren heen
Omdat de verdeling van de tijdsinzet door de jaren heen wordt onderzocht in de tweejaarlijkse onderzoeksreeks van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek “vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam” kan het volgende beeld worden samengesteld:
aantal uren | 1995 | 1997 | 2005 | 2007 | 2009 |
---|---|---|---|---|---|
minder dan een uur per week | 28% | 27% | 23% | 26% | 19% |
ongeveer 1 uur per week | 20% | 17% | 20% | 18% | 20% |
ongeveer 2 uur per week | 18% | 21% | 19% | 19% | 19% |
3-4 uur per week | 17% | 17% | 18% | 17% | 18% |
5-10 uur per week | 13% | 11% | 13% | 13% | 16% |
11-20 uur per week | 3% | 4% | 4% | 5% | 7% |
meer dan 20 uur per week | 2% | 3% | 2% | 2% | 2% |
Totaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
Onevenredige verdeling blijkt ook in Rotterdam
Iets minder dan 60% van de vrijwilligers besteedde in 2009 twee uur of minder per week aan hun vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk in Rotterdam kan dus al heel goed een “klein parttime baantje” zijn. Deze 60% van de vrijwilligers leveren samen ongeveer 16% van alle uren.
Aan de andere kant stonden in 2009 de 9% van de vrijwilligers die 10 of meer uren per week klaarstaan voor de stad. Zij leverden samen ongeveer 40% van alle uren.
In vergelijking met 1995 en 1997 is in 2009 het aandeel kortdurend vrijwilligerswerk stevig gedaald- hoezo nieuwe vrijwilliger? – en is het segment met 5 of meer uren per week stevig gegroeid. Dit is overigens niet vreemd: wanneer het aantal uren geleverd vrijwilligerswerk stijgt en het aantal vrijwilligers ongeveer gelijk blijft moet het gemiddelde wat omhoog schuiven.
Ook in Rotterdam is er dus sprake van een ‘civic core’, van een groep zwaargewichten die onevenredig veel doet. Uit de gegevens van het COS is zo niet op te maken of het hierbij ook gaat om een groep waarin religieuzen oververtegenwoordigd zijn, zoals wel uit het al genoemde onderzoek van René Bekkers over het landelijke beeld bleek. Misschien dat dit nog een keer een extra onderzoek – op basis van de al verzamelde gegevens – waard is.
In elk geval is het belangrijk bij het formuleren van vrijwilligerswerkbeleid rekening te houden met de onevenredige verdeling. Passende aandacht voor de ‘core’ lijkt me op zijn plaats.
Bron: Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2009, Centrum voor Onderzoek en Statistiek, drs. P.A. de Graaf, mei 2010. In opdracht van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het rapport is te downloaden van www.cos.rotterdam.nl of www.inz.nl
Deze post is een bewerkte versie van een eerdere uit 2010.
Pingback: stapeling van vrijwilligerswerk, informele hulp, mantelzorg | CIVIL SOCIETY 010