Uit Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2011 nog een interessant verschijnsel. Er is – net als in 2009 – gevraagd naar vrijwilligerswerk (vrijwillig en in georganiseerd verband), maar ook naar informele hulp (vrijwillig maar niet in georganiseerd verband) en mantelzorg (zorg voor iemand in directe omgeving). Die werkzaamheden worden deels uitgevoerd door dezelfde mensen. Hoe de verschillende soorten maatschappelijk nuttige arbeid elkaar in Rotterdam in 2011 overlappen is in de onderstaande figuur (tnx Bas) weergegeven.
De figuur moet als volgt gelezen worden: 14,1% van de Rotterdammers doet alleen vrijwilligerswerk. Alleen informele hulp wordt gedaan door 6,6% en alleen mantelzorg door 3,5%. Stapeling van vrijwilligerswerk en informele hulp wordt gedaan door 11,6% en stapeling van vrijwilligerswerk en mantelzorg door 1,0% van de Rotterdammers. Stapeling van mantelzorg en informele hulp door 3,7%. De groep superstapelaars, de mensen die mantelzorg, informele hulp en vrijwilligerswerk doen bestaat uit 5% van de Rotterdammers. Ruim de helft – 54% – doet verder geen vrijwilligerswerk en levert geen informele hulp en mantelzorg. Deze gegevens wijken overigens niet echt af van die uit 2009.
De percentages voor vrijwilligerswerk en informele hulp wijken iets af van de andere rapportages omdat in dit geval ook mensen van 76 jaar en ouder zijn meegeteld. Ook een ander verschil maakt het wat ingewikkelder: bij mantelzorg werd gevraagd naar of men mantelzorg had verleend in de afgelopen 12 maanden en bij informele hulp en vrijwilligerswerk werd gevraagd of men het “nu” deed.
Duidelijk is dat er niet alleen sprake is van een civic core, van de eerder al besproken zwaargewichten in het vrijwilligerswerk, maar ook van een hardwerkende groep over de verschillende “werk”soorten heen.
Hoi Rolf,
Interessante cijfers. Ik ben benieuwd welke conclusies jij hieraan zou willen verbinden? Is het vooral een bevestiging van een 80-20 regel in het vrijwilligers (maar dan zelfs nog een kleiner percentage die het gros van het werk doet) en moeten deze mensen beter ondersteund worden? Of wil je ermee zeggen dat de groep van 54 % meer aandacht verdient vanuit het beleid rondom vrijwilligers in zorg en welzijn?
Ben benieuwd naar jouw mening!
Gr,
Mathijs
Hi Mathijs,
Dank voor je reactie.
Ook bij maatschappelijke activiteit is er sprake van een onevenredige verdeling van het werk over mensen: een klein aantal doet onevenredig veel, veel anderen naar verhouding weinig (en behoorlijk wat dus ook niets). Dat er een “civic core” is, is dus duidelijk. Een van de dingen die ik daarom zelf van groot belang vind is dan ook de ondersteuning van die civic core. Een beetje vrijwilligerswerkbeleid zou daar iets over moeten zeggen.
Verder zou ik natuurlijk graag zien dat mensen die nog niets doen over de streep getrokken kunnen worden om actief te worden. Gezien het constant zijn van het percentage vrijwilligers denk ik niet dat dat erg gemakkelijk zal zijn. Ik ben nog steeds op zoek naar wat nou de factor is die ervoor zorgt dat het aantal vrijwilligers constant is: als je weet wat het stabiliseert, weet je ook wat je kunt doen om dat aantal te verhogen. Als je dus nog ideeën hebt…
Met vriendelijke groet,
Rolf