In het onderzoek ‘vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2011‘ wordt specifiek aandacht besteed aan vrijwilligerswerk door specifieke groepen. Naast naar jongeren en mensen zonder betaald werk is ook gekeken naar de deelname van allochtone Rotterdammers aan vrijwilligerswerk.
Van de niet-westerse allochtonen verricht 26% vrijwilligerswerk, tegen 35% van de autochtonen. Het verschil is wat groter dan bij informele hulp: daar is het percentage 26% voor de niet-westerse allochtonen en 28% van de autochtonen. Dit beeld komt overeen met het landelijke beeld.
De tweede generatie niet-westerse allochtonen doet met 15% weer minder dan de eerste generatie met 31%. De tweede generatie is jonger, dus iets minder vrijwilligerswerk mag ook op grond van leeftijd worden verwacht. Toch verklaart dat waarschijnlijk niet het hele verschil. En dat het deelnamepercentage niet alles zegt blijkt uit het volgende.
In de onderstaande tabel wordt weergegeven welke soorten vrijwilligerswerk door allochtonen en autochtone vrijwilligers worden gedaan.
Allochtonen, autochtonen en vrijwilligerswerk
Soort vrijwilligerswerk | Niet-westerse allochtonen | Autochtonen | Totaal (incl. westerse allochtonen) |
---|---|---|---|
Gemiddeld aantal organisaties | 2,7 | 1,5 | 1,8 |
Hulp aan zieken, bejaarden, gehandicapten | 8% | 5% | 6% |
Andere hulp- en dienstverlening | 2% | 1% | 2% |
Kinderopvang | 5% | 1% | 2% |
Jeugd- en jongerenwerk | 7% | 3% | 4% |
Onderwijs | 5% | 5% | 5% |
Kerk, moskee, levensbeschouwelijke organisatie | 10% | 6% | 7% |
Politieke organisatie | 2% | 1% | 2% |
Beroeps- of belangenorganisatie | 3% | 4% | 3% |
Vrouwenorganisatie | 5% | 0% | 2% |
Culturele organisatie | 8% | 3% | 5% |
Sportorganisatie | 6% | 9% | 8% |
Actie- of milieugroep | 3% | 1% | 2% |
Overige organisaties | 6% | 12% | 10% |
Totaal | 26% | 35% | 32% |
Respons | 333 | 2083 | 2692 |
In de meeste soorten vrijwilligerswerk zijn de niet-westerse allochtonen beter vertegenwoordigd dan de autochtone Rotterdammers. Alleen in beroeps- of belangenorganisaties, sportorganisaties en bij de overige organisaties is het deelnamepercentage lager. Niet-westerse allochtonen zijn daarmee in gemiddeld 2,7 soorten vrijwilligersorganisaties actief, tegenover 1,5 soorten voor autochtonen.
De ontwikkeling van deelname in de loop van de afgelopen twee decennia wordt weergegeven in de volgende grafiek, die met name voor de beginjaren is opgemeten uit de lijngrafieken van de vroege VTO’s, omdat de getallen daarin nog niet apart waren vermeld. Hou ook in de gaten dat de verticale as van de grafiek niet bij een percentage van 0% deelname begint – eigenlijk een doodzonde bij dit soort grafieken -: alles lijkt dramatischer omdat de grafiek wat is uitgerekt omdat de grafiek bij 20% begint.
De spectaculaire inhaalslag van allochtone vrijwilligers tot 2003 maakt nieuwsgierig naar de oorzaak: zou dat het sociale activeringsbeleid – Onbenutte Kwaliteiten – van de gemeente geweest kunnen zijn? De afname na 2003 tot 25% deelname in 2009 zou dan aan de afbouw van dit programma toegeschreven kunnen worden. Wellicht dat SWA van SoZaWe daar wat meer over zou kunnen zeggen. Het dieptepunt lijkt inmiddels bereikt en de allochtone deelname stijgt weer licht. Probleem daarbij is dat de deelname van autochtonen sneller stijgt dan die van allochtone Rotterdammers: de trend is positief, maar niet positief genoeg.