Het blijft een interessant verschijnsel: vraag mensen wie er meer vrijwilligerswerk doen, mannen of vrouwen, en je krijgt te horen dat het vrouwen zijn. In vrijwel alle onderzoeken die ik ken komt naar voren dat het percentage vrijwel hetzelfde is. Hoe zit het nou met mannen, vrouwen en coöperatie?
In een artikel van Balliet, Li, Macfarlan en Van Vught wordt een groot aantal studies naar dit verschijnsel onder de loep genomen en proberen de auteurs wat helderheid te verschaffen. Met slimme statistische technieken is onderzocht wat je nu aan betrouwbare gegevens uit al die studies kunt halen. De resultaten worden gebruikt om twee manieren van kijken naar geslacht en coöperatie met elkaar – en de werkelijkheid – te vergelijken: een sociaal-cultureel perspectief en een evolutionair perspectief. Dat dat laatste een rol speelt is geen verrassing als Mark van Vught meewerkt aan het onderzoek. Wil je een leuk boek lezen over leiderschap vanuit een evolutieperspectief dan zou je zijn “Selected” eens moeten pakken.
Door de bank genomen zijn er geen verschillen te vinden tussen de mate van coöperatie van mannen en vrouwen in de onderzochte sociale dilemma’s. Dat is mooi, want dat wordt – bij vrijwilligerswerk – natuurlijk ook keer op keer gemeten. Toch komen er uit dit onderzoek ook nog wel een paar opvallende inzichten naar voren. Wie wanneer hoe coöperatief is hangt af van de situatie:
Mannen zijn onderling coöperatiever dan vrouwen onderling. Dit zou je niet verwachten op basis van een socio-cultureel perspectief – wat stelt dat vrouwen meer zijn gericht op sociale verbanden -, maar juist wel op basis van een evolutionaire redenering. Daar zorgen de moeilijkheden van de jacht en gevechten met andere groepen voor een grote druk op mannen om samen te werken. Groter in ieder geval dan de druk tot samenwerken op vrouwen bij het verzamelen.
Vrouwen zijn daarentegen coöperatiever dan mannen in situaties waar beide geslachten elkaar tegenkomen. Dit is in lijn met de socioculturele – het naleven van stereotypische rolverdelingen – en de evolutionaire modellen – mannen willen prosociale vrouwen, vrouwen willen mannen met status.
Naarmate interacties vaker plaatsvinden, krijgen mannen, meer dan vrouwen, een grotere bereidheid tot samenwerken. Dit is iets wat door de evolutionaire modellen beter wordt verklaard dan door de socioculturele. Mannen lijken onderling wat vergevingsgezinder dan vrouwen: de gevaren van jacht en conflict maken ze onderling meer afhankelijk.
Coöperatie is dus in eerste instantie een menselijk iets en pas als je naar specifieke situaties gaat kijken komen er relatief kleine onderlinge verschillen tussen mannen en vrouwen naar voren. Die verschillen zijn dan wel anders dan in eerste instantie verwacht.
De auteurs besluiten met de conclusie dat er gezocht zou moeten worden naar een model dat de socioculturele en de evolutionaire aanpak meer in overeenstemming met elkaar zou kunnen brengen. Ze pleiten voor een verdieping van het onderzoek naar de invloed van het geslacht op sociaal gedrag door beter rekening te houden met de – experimentele en culturele – context waarin dat onderzoek plaatsvindt.
Balliet, D., Li, N.P., Macfarlan, S.J., & Van Vught, M. (2011, september 12). Sex differences in cooperation: A Meta-Analytic Review of Social Dilemmas. Psychology Bulletin. Advance online publication. doi: 10.1037/a0025354