Vanwege de publicatie van het CBS over vrijwillige inzet in 2010 – andere post -werd ik nieuwsgierig naar hoe “we” het doen ten opzichte van de rest van de wereld. Laat er nou een mooi rapport zijn verschenen van Charities Aid Foundation (CAF) onder de naam “The world giving index 2010”.
CAF maakt gebruik van een omnibus die marktonderzoeker Gallup wereldwijd heeft lopen en waarover je op worldview.gallup.com meer kunt vinden.
Vrijwel alle landen ter wereld krijgen een World Giving Index, die wordt samengesteld uit de scores op drie dimensies:
- het percentage mensen dat aan goede doelen geeft
- het percentage mensen dat tijd geeft
- het percentage mensen dat een vreemdeling helpt
Het laatste aspect is een beetje een vreemde eend in de bijt, maar zou een goede graadmeter kunnen zijn voor het basale vertrouwen in de ander: het is een one-shot prisoners dilemma. De vreemdeling zul je later niet weer tegenkomen, dus je zou hem of haar ongestraft het bos in kunnen sturen.
We kunnen kort zijn: ook hier geen wereldkampioen. Australië en Nieuw-Zeeland staan op de gedeelde eerste plaats. Nederland staat zevende, met Canada, Ierland, Zwitserland en de Verenigde Staten voor ons.
Toch nog een paar opvallende punten:
- Nederland staat wereldwijd met 77% gevers aan goede doelen bovenaan in het lijstje van die dimensie.
- Nederland staat wereldwijd gedeeld negende met 39 % als het gaat om het percentage dat tijd geeft.
- Nederland staat nog net in de bovenste helft van de wereldlijst als het gaat om het helpen van een vreemdeling.
Uit het onderzoek komt verder dat er een sterker verband bestaat tussen het algemene gevoel van welzijn in een land en het percentage inwoners dat geld geeft dan tussen het bruto nationaal product en het geven van geld. Voor filantropie kun je dus beter een gelukkig land hebben dan een rijk land. Verder wordt duidelijk dat vrijwel overal geld geven toeneemt naarmate men ouder wordt en dat het helpen van een vreemdeling afneemt naarmate de leeftijd stijgt.
Voor vrijwilligerswerk blijkt over de hele wereld, maar niet in Noord-Amerika en het oosten van Azie, dat mannen meer doen aan vrijwilligerswerk dan vrouwen.
Hoewel we het dus goed doen, blijkt dat het toch nog steeds iets beter kan. Binnen Europa doen we het met een derde plaats verder heel goed. Of het onderzoek echt een goed beeld geeft van de stand van zaken is de vraag, want het meten van de mate waarin de bevolking van een land aan vrijwilligerswerk doet is moeilijk. Dat neemt niet weg dat het erg mooi is als je met dezelfde systematiek vrijwel alle landen ter wereld kunt vergelijken.
Her rapport van CAF is te vinden op
https://www.cafonline.org/pdf/WorldGivingIndex28092010Print.pdf.
https://www.cafonline.org/pdf/WorldGivingIndex28092010Print.pdf.