Er zijn een paar dingen die zo voor de hand liggen dat je ze gemakkelijk voor waar aanneemt. Een ervan is dat hoe stedelijker de omgeving is, des te minder vrijwilligerswerk er wordt gedaan. Dat is dan omdat de grote stad leidt tot minder sociale controle – stadslucht maakt vrij -, daarmee tot minder sociale cohesie en daardoor weer tot minder vrijwilligerswerk. Daar zijn best aanwijzingen voor, maar af en toe komt er dan toch weer een onderzoek langs dat je aan het twijfelen brengt.
Vlaanderen
Marc Hooghe en Sarah Botterman onderzochten of de mate van verstedelijking in Vlaanderen van invloed was op het lidmaatschap van ‘voluntary associations’. Nu is dat laatste begrip vanuit Engelstalige literatuur vaak wat moeilijk te duiden naar ons begrip vrijwilligerswerk, maar gelukkig is de vragenlijst als bijlage toegevoegd en daaruit wordt duidelijk dat we er best ons begrip vrijwilligerswerk onder mee kunnen nemen. De auteurs gingen uit van de bovenstaande – standaard – verwachting: kleinere gemeenschappen zouden een grotere sociale samenhang hebben en daarmee meer vrijwilligerswerk.
Geen kloof te vinden
De resultaten van hun onderzoek spreken dat tegen. Er zijn geen echte aanwijzingen dat factoren die samenhangen met verstedelijking – zoals bevolkingsdichtheid – van invloed zijn op intensiteit of omvang van vrijwilligerswerk. De auteurs geven zelf een aantal verklaringen, waaronder dat België een dichtbevolkt land is, waar iedereen eigenlijk al wel toegang tot collectieve voorzieningen heeft en waarin in het verleden al een sterke civil society infrastructuur is opgebouwd… er is eigenlijk geen ‘platteland’ meer. Het lijkt er dus niet op dat sociale verbanden in deze context in steden eroderen. Geen kloof dus tussen stad en platteland.
Toch een verschil
Toch zou je nog kunnen verwachten dat verstedelijking verschillend aangrijpt op verschillende typen vrijwilligerswerk: het ene type bloeit, het andere type verwelkt in een grote stad. De onderzoekers vinden inderdaad dat ouderenorganisaties en op het gezin gerichte organisaties het minder goed doen in grote steden. Dit zijn van oorsprong sterke massabewegingen met goed georganiseerde lokale afdelingen, vaak ook nog met sterke religieuze achtergrond. Verder draaien deze clubs om een enkel onderscheidend aspect: oud(er) zijn of kinderen hebben. Dat is voor op het platteland – met weinig andere mogelijkheden – blijkbaar nog voldoende voor veel aanhang, maar in steden kunnen ouderen of gezinnen ook op andere manieren aan hun trekken komen. Want dat doen ze dus wel: ze zijn in steden even actief als in niet-verstedelijkte gebieden. Niet minder, maar anders.
Er lijkt dus – in Vlaanderen althans – geen sprake te zijn van een tweedeling tussen wel en niet verstedelijkte gebieden. En dat is eigenlijk best verrassend.
Marc Hooghe, Sarah Botterman. Urbanization, Community Size, and population Density: is there a Rural-Urban Divide in Participation in Voluntary Organizations or Social Network Formation? Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly, published online 22 -2-2011.
Pingback: Deelname vrijwilligerswerk landelijk en in Rotterdam | CIVIL SOCIETY 010
In Nederland is de situatie duidelijk anders dan in Vlaanderen en vinden we in Geven in Nederland dat 34% van de inwoners van de drie grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag) vrijwilligerswerk doet. Dat is flink minder dan de 45% in dunner bevolkte gemeenten.
Bron: Bekkers, R. & Boezeman, E. (2011). ‘Geven van tijd: vrijwilligerswerk’. Pp. 96‐110 in: Schuyt,
T.N.M., Gouwenberg, B.M. & Bekkers, R. (Eds.). In: Geven in Nederland 2011: Giften,
Sponsoring, Legaten en Vrijwilligerswerk. Amsterdam: Reed Business.
Hi Rene,
Dat is ook het verrassende. Net als GIN vindt CBS volgens mij bijvoorbeeld ook veel meer aanwijzingen voor de stelling dat er in verstedelijkte gebieden minder aan vrijwilligerswerk wordt gedaan. Het feit dat het om Vlaanderen gaat zou met zich mee kunnen brengen dat er – ten opzichte van Nederland – andere culturele of sociale verklaringen zijn, maar ik zou dit resultaat niet zo hebben verwacht. Ik zal me wat meer in de internationaal vergelijkende literatuur over vrijwilligerswerk verdiepen. Als je daarvoor suggesties hebt, dan graag. Methodologische verschillen kunnen natuurlijk ook spelen, maar daarvoor ken ik GIN- en CBS-methodiek niet goed genoeg en heb ik nog niet genoeg ervaring in dit veld. Ik zal GIN 2011 in huis halen, heb alleen de samenvatting.
Bedankt voor je reactie.