Vertrouwen is in ons veld, de civil society, van groot belang. Met name algemeen sociaal vertrouwen – het antwoord op de vraag of mensen in het algemeen te vertrouwen zijn en dat dan kwantitatief gescoord op een schaal van helemaal niet tot helemaal wel – speelt een belangrijke rol in het vrijwilligerswerk, zoals al eens eerder beschreven in een post over onderzoek van Rene Bekkers. We weten dat mensen met een hoger algemeen vertrouwen zich uitselecteren in het vrijwilligerswerk en dat het er – jammer genoeg – niet op lijkt dat het doen van vrijwilligerswerk leidt tot meer algemeen vertrouwen. Wel tot meer persoonlijk vertrouwen tussen vrijwilligers waarschijnlijk.
Een ander aspect van vertrouwen is het vertrouwen dat burgers hebben in de overheid. Als we de media mogen geloven is er sprake van een groeiende kloof tussen burger en overheid en moet er heel wat gerepareerd worden om de democratie nog te redden. Tegenover dit beeld staat dan bijvoorbeeld weer een analyse van Jacques Thomassen die stelt dat het lijkt alsof de democratie in een permanente crisis verkeert omdat er vaak vanuit een wat eenzijdige opvatting van democratie wordt geredeneerd. Ook wordt het gebrek aan vertrouwen in de overheid gerelativeerd door Paul Frissen, die van mening is dat de burger de overheid nog veel te veel vertrouwt – want die overheid heeft wel erg veel macht. Alexis de Tocqueville zou zich waarschijnlijk over hetzelfde zorgen hebben gemaakt. Duidelijk is dus dat over het vertrouwen van de burger in de overheid kan worden gediscussieerd en dat er ruimte is voor interpretatie, maar er liggen tenminste meetbare gegevens aan ten grondslag.
En dat is een aspect dat – als je er eenmaal op gaat letten – wel erg opzichtig ontbreekt bij het onderwerp van deze post: het vertrouwen van de overheid in haar eigen onderdanen. Noch het CBS, noch het SCP kent statistieken of zelfs maar een maat voor dit specifieke vertrouwen. Ook Google Scholar levert geen echt bruikbare aanknopingspunten op – in ieder geval niet voor het Nederlandse taalgebied. Terwijl dat vertrouwen in de burger toch voor een deel bepalend zal zijn voor het overdragen van taken van de overheid – en haar welzijnswinkels – naar burgers zelf.
Hoeft een overheid haar burgers niet te vertrouwen – ze heeft immers in laatste instantie altijd de middelen om gewenst gedrag af te dwingen – of heeft een overheid niet te vertrouwen? Is vertrouwen door een overheid naïef en kan een overheid niet vertrouwen omdat iedereen gelijk behandeld moet worden en er aantoonbaar onbetrouwbare onderdanen zijn?
Het kan zijn dat ik me vergis, maar een maat voor het vertrouwen van een overheid in burgers zou wel eens van belang kunnen zijn voor de ontwikkeling van decentralisatie die wel echt werkt. Al was het alleen maar omdat er dan op grond van gegevens van mening kan worden verschild over de interpretatie van het gebrek aan vertrouwen. Wie weet meer?
Een heel goed idee – het vertrouwen van de overheid in de burger lijkt mij ook van groot belang voor het vertrouwen dat burgers in de overheid hebben; hier zit reciprociteit in. Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt de mate van corruptie een belangrijke factor voor het vertrouwen van burgers. In landen met meer corruptie heeft de bevolking minder vertrouwen in de overheid, en terecht. Maar de mate van corruptie is niet zozeer een teken van wantrouwen, eerder een legitimatie ervan. Bovendien is het moeilijk te meten. Het vertrouwen van de overheid in haar burgers meetbaar maken is lastig. De zweedse politicoloog Bo Rothstein heeft geprobeerd hier onderzoek naar te doen. Is het gebruik van straffen in wetten en regelingen een teken van wantrouwen? Ook is de vraag van belang op welk niveau we kijken naar ‘de overheid’. Op lokaal niveau, provinciaal, nationaal?
Dank voor je reactie. Zal eens zien of ik wat van Rothstein boven tafel kan krijgen. Het macro-niveau is interessant, maar de vraag komt voor mij voort uit de bereidheid van lokale overheden om ‘werk los te laten”. Je laatste vraag is dan idd belangrijk, want ik zou ook wel een discrepantie in vertrouwen tussen verschillende bestuurslagen hebben verwacht. En wie dan meer of minder vertrouwen heeft bepaalt voor een groot deel hoeveel kans van slagen een decentralisatie heeft. Maar zelfs binnen een gemeentelijke overheid zou ik me voor kunnen stellen dat de ene dienst veel meer geneigd zal zijn burgers te vertrouwen dan een andere dienst. Ook dat zal gevolgen hebben voor het overdragen van taken naar burgers.
Ben benieuwd wat er nog meer boven tafel te krijgen is.